Het oliemuseum toont een permanente tentoonstelling over olieproductie.
Zeventig jaar geleden, op 7 juni 1944, startte de olieproductie op de Sonde Georgsdorf 1. Deze datum kan worden gezien als de start van de binnenlandse olie-industrie. Iedereen die vandaag door Osterwald rijdt en de pompen (ook wel "jaknikkers" genoemd) op en neer ziet bewegen, wordt herinnerd aan de minerale schat in de diepe ondergrond van Osterwald.
Gezien de zeer hoge energieprijzen heeft ook aardolie uit Osterwald toekomst. Het verleden en heden van ruwe olie en aardgas wordt gepresenteerd in het oliemuseum van Osterwald. Na uitgebreide renovatiewerkzaamheden is het museum in juni 2014 heropend als onderdeel van de dorpsvernieuwing in de oude Osterwaldschool.
Tegenwoordig zijn op de eerste en tweede verdieping talrijke exposities, modellen en presentatieborden ondergebracht op ongeveer 200 vierkante meter. Een verlichtingsrailsysteem voorziet de expositie optimaal van licht.
Bezoekers vernemen onder meer dat de klassieke vakwerktorens naar Amerikaans model tot in de jaren vijftig in het Osterwald-olieveld werden gebruikt. Deze vakwerkmasten werden stuk voor stuk vanaf de grond naar boven in elkaar gezet. De bouw hiervan duurde relatief lang. Daarom werden de vakwerkmasten in gemonteerde toestand met een korte boorafstand van het ene gat naar het andere verplaatst (gerold). Deze stalen torens werden in Osterwald gebruikt door Preussag en Elwerath. Het boorbedrijf Borgholzhausen gebruikte houten torens in Osterwald.
Beide verdiepingen van het museumgebouw zijn toegankelijk voor mindervaliden. Een traplift geeft mensen met beperkte mobiliteit toegang tot de bovenverdieping.
Gezien de zeer hoge energieprijzen heeft ook aardolie uit Osterwald toekomst. Het verleden en heden van ruwe olie en aardgas wordt gepresenteerd in het oliemuseum van Osterwald. Na uitgebreide renovatiewerkzaamheden is het museum in juni 2014 heropend als onderdeel van de dorpsvernieuwing in de oude Osterwaldschool.
Tegenwoordig zijn op de eerste en tweede verdieping talrijke exposities, modellen en presentatieborden ondergebracht op ongeveer 200 vierkante meter. Een verlichtingsrailsysteem voorziet de expositie optimaal van licht.
Bezoekers vernemen onder meer dat de klassieke vakwerktorens naar Amerikaans model tot in de jaren vijftig in het Osterwald-olieveld werden gebruikt. Deze vakwerkmasten werden stuk voor stuk vanaf de grond naar boven in elkaar gezet. De bouw hiervan duurde relatief lang. Daarom werden de vakwerkmasten in gemonteerde toestand met een korte boorafstand van het ene gat naar het andere verplaatst (gerold). Deze stalen torens werden in Osterwald gebruikt door Preussag en Elwerath. Het boorbedrijf Borgholzhausen gebruikte houten torens in Osterwald.
Beide verdiepingen van het museumgebouw zijn toegankelijk voor mindervaliden. Een traplift geeft mensen met beperkte mobiliteit toegang tot de bovenverdieping.